Wat betekent hold in Engels?

Wat is de betekenis van het woord hold in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van hold in Engels.

Het woord hold in Engels betekent hebben, vasthouden, bevatten, wachten, het houden, wacht, grip, ruim, houdgreep, begrip, volhouden, standhouden, het ergens mee eens zijn, ergens mee akkoord gaan, iets blijven op, houden, steunen, ergens achter staan, vasthouden, bezitten, vasthouden, bij zich houden, bijhouden, houden, plaats hebben voor, standhouden, houden, aanhouden, vinden, geloven, denken, houden, arrested, kept, arrest, hold, hold, contain, hold, restrain, hold, hold, take, hold up to, hold sway, hold a conversation, have a conversation, hold a press conference, detained, hold captive, hold prisoner, Hold on tight!, Hold your tongue!, put on hold, not hold in high esteem, not hold in high regard, hold no brief for, hold at gunpoint, surprise attack, pull, hold out against, hold water, get a hold, get hold, get a hold of, get hold of, keep apart, hold back, keep from, stop from, keep from, stop from, be silent, be quiet, iets tegen iemand houden, iemand tegenhouden, iets onder controle houden, iemand tegenhouden, iets achterhouden, iets inhouden, terughoudend zijn, iets naar beneden houden, onderdrukken, vasthouden, binnenhouden, vasthouden, vasthouden aan, iets inhouden, wachten, wachten, iets afhouden, volhouden, Wacht even!, Blijf hangen, aan iets vasthouden, iets behouden, uithouden, weerstand geven, op iets wachten, weigeren toe te geven aan, iets uitstellen, iemand vasthouden aan iets, bijeenblijven, vastkleven, vastplakken, bijeenhouden, omhoog houden, iemand laten wachten, iets vertragen, volhouden, overvallen, dan kan je lang wachten, wacht daar maar niet op, greep krijgen op iets, komen aan, te pakken krijgen, pakken, grijpen, vastpakken, vastgrijpen, stevig vastpakken, vastpakken, vastpakken, grijpen, in de wacht zetten, beheersen, in petto hebben, wrok koesteren, een vergadering houden, een persconferentie houden, iets koesteren, een baan houden, handen vasthouden, in toom houden, wacht, wacht even, wacht effe, ho, iets uitsteken, hoop geven, hoop bieden, zich vastbijten, stevig vasthouden, de scepter zwaaien, aan de lijn blijven, goed vasthouden, stevig vasthouden, stevig vasthouden, stevig omhelzen, volhouden, zich goed vasthouden, zich stevig vasthouden, zichzelf voorbereiden, zich schrap zetten, kousen, de interesse vasthouden, op zijn plaats blijven, standhouden, uithouden, oponthoud, vasthouden, opgeschort, in de wacht staan, gereserveerd, vastpakken, beetpakken, steunpuntje, houvast, vat, grip. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord hold

hebben

transitive verb (possess)

She holds the keys to the car.

vasthouden

transitive verb (grasp)

She holds her child's hand when they cross the street.

bevatten

transitive verb (contain)

This container holds four litres of liquid.

wachten

intransitive verb (on phone: wait)

Can you hold for a minute while I check that information for you?

het houden

intransitive verb (adhere)

Is that knot going to hold?

wacht

noun (telephone)

He was placed on hold for five minutes when he called.
in de wacht zetten

grip

noun (grasp)

He had a tight hold on his daughter's wrist.

ruim

noun (ships)

The dry food was kept down in the hold.

houdgreep

noun (wrestling)

The wrestler used a special hold to defeat his opponent.

begrip

noun (mental grasp)

The new president's hold on difficult policy issues was not strong.

volhouden, standhouden

intransitive verb (continue to resist sthg)

The dam has held through all the storms that have passed.

het ergens mee eens zijn, ergens mee akkoord gaan

intransitive verb (agree with)

I'm sorry, but I just don't hold with that attitude.

iets blijven op

(not change state)

The water level held at two feet above sea level.

houden

transitive verb (continue to have)

His son can't hold a job. He keeps getting fired.

steunen, ergens achter staan

transitive verb (support)

We hold the same position endorsed by the mayor.

vasthouden

transitive verb (take)

Could you hold this box for me for a minute?

bezitten

transitive verb (own)

She holds the land, but it is used by the entire family.

vasthouden

transitive verb (have in custody) (politie)

The police held the suspect in custody.

bij zich houden, bijhouden

transitive verb (retain)

We held some cash in Euros in case of emergency.

houden

transitive verb (engage in)

I don't hold discussions with silly people.

plaats hebben voor

transitive verb (accommodate)

This conference room holds up to forty people.

standhouden

transitive verb (military: defend)

The rebels held their position for ten hours until reinforcements arrived.

houden

transitive verb (military: occupy)

The army sought to hold the strategic mountaintop.

aanhouden

transitive verb (course: maintain)

Hold your current course for the next one hundred kilometres.

vinden, geloven, denken

transitive verb (believe, consider)

He holds that those actions should be illegal.

houden

transitive verb (take place, have)

We will hold the meeting in the conference room.

arrested

(gearresteerd)

(verb, past participle: Verb form used descriptively or to form verbs--for example, "the locked door," "The door has been locked.")

kept

(met aan (verbintenis)

(verb, past participle: Verb form used descriptively or to form verbs--for example, "the locked door," "The door has been locked.")

arrest

(politie: aanhouden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

hold

(binnenste van schip) (in ships)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

hold

(wachten aan de telefoon) (on the phone)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

contain, hold

(inhouden)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

restrain, hold

(bedwingen, beheersen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

hold

(in de handen hebben)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

take

(vastpakken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

hold up to

(houden bij iets anders)

hold sway

(figuurlijk (de baas zijn/spelen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

hold a conversation, have a conversation

(spreken met)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

hold a press conference

(de pers voorlichten)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

detained

(in de gevangenis)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

hold captive, hold prisoner

(opsluiten)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

Hold on tight!

(letterlijk)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

Hold your tongue!

(zwijg)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

put on hold

(v. telefoongesprek)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

not hold in high esteem, not hold in high regard

(figuurlijk (iemand niet hoogachten)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

hold no brief for

(niet zeer gesteld zijn op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

hold at gunpoint

(het wapen gericht houden op)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

surprise attack

(onverwachtse aanval)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

pull

(informeel (bemachtigen) (informal, figurative.: somebody)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

hold out against

(niet bezwijken tegen)

hold water

(relevant zijn, opgaan) (figurative)

get a hold, get hold

(figuurlijk (telefoon: te spreken krijgen) (telephone)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get a hold of, get hold of

(kunnen spreken met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

keep apart

(personen: niet doen vechten)

hold back

(beletten, tegenhouden)

(phrasal verb, transitive, separable: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning, divisible--for example, "call off" [=cancel], "call the game off," "call off the game.")

keep from, stop from

(verhinderen te doen)

keep from, stop from

(overtuigen niet te doen)

be silent, be quiet

(niet spreken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

iets tegen iemand houden

phrasal verb, transitive, inseparable (resent [sb] for [sth])

They still hold my past mistakes against me.

iemand tegenhouden

phrasal verb, transitive, separable (restrain [sb] physically)

The boys started fighting so teachers came to hold them back.
De jongens begonnen te vechten, dus kwamen leraren hen tegenhouden.

iets onder controle houden

phrasal verb, transitive, separable (restrain, keep under control)

He held back his anger until the children had gone to bed. She had had such a bad day, she couldn't hold back the tears any longer.
Hij hield zijn woede onder controle tot de kinderen naar bed waren gegaan. Ze had zo'n slechte dag gehad, ze kon de tranen niet langer tegenhouden.

iemand tegenhouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (hinder [sb]'s progress) (figuurlijk)

She wants to be an actress but a lack of talent is holding her back.
Ze wil een actrice worden, maar een gebrek aan talent houdt haar tegen.

iets achterhouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (not divulge [sth]) (figuurlijk)

She said she had told him all about her previous marriage, but he suspected she was holding something back.
Ze zei dat ze hem alles had verteld over haar eerdere huwelijk, maar hij vermoedde dat ze iets achterhield.

iets inhouden

phrasal verb, transitive, separable (withhold, not give [sth])

He didn't give me all the money today, he's holding back half of it till the work is finished.
Hij heeft me niet al het geld gegeven vandaag, hij houdt de helft in totdat het werk klaar is.

terughoudend zijn

phrasal verb, intransitive (figurative (repress feelings)

She is always holding back, afraid to share her true feelings.
Ze is altijd terughoudend, bang om haar ware gevoelens te tonen.

iets naar beneden houden

phrasal verb, transitive, separable (restrain)

Hold his arms down so he'll stop hitting me!
Houd zijn armen naar beneden, zodat hij stop met mij te slaan.

onderdrukken

phrasal verb, transitive, separable (restrain or repress)

I find it hard to hold down my anger when I see someone drop litter.

vasthouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (keep from losing) (figuurlijk)

I've been fired four times. I just can't hold down a job!
Ik ben vier keer ontslagen, ik kan gewoon geen baan vasthouden!

binnenhouden

phrasal verb, transitive, separable (food: not eject as vomit)

Though she still felt a little sick, Lisa managed to hold down her lunch.

vasthouden

phrasal verb, transitive, inseparable (firmly, tightly)

The rope held fast to the boat.

vasthouden aan

phrasal verb, transitive, inseparable (uphold: principle, idea) (figuurlijk)

He holds fast to his socialist principles.

iets inhouden

phrasal verb, transitive, separable (restrain, repress)

I can't hold in my feelings any longer!

wachten

phrasal verb, intransitive (bad weather: be delayed)

I hope the rain holds off till we get home.
Ik hoop dat de regen wacht tot we thuis zijn.

wachten

phrasal verb, transitive, inseparable (refrain, delay)

Please hold off playing the drums until after I've gone!
Wacht alsjeblieft met het spelen van de drums, tot ik weg ben!

iets afhouden

phrasal verb, transitive, separable (prevent attack)

The soldiers managed to hold off the attacking forces for three days.
De soldaten wisten de aanvallende troepen drie dagen af te houden.

volhouden

phrasal verb, intransitive (stay courageous or patient)

I know you are upset, but you must hold on for the sake of the children.
Ik weet dat je boos bent, maar je moet volhouden voor het belang van je kinderen.

Wacht even!

phrasal verb, intransitive (informal (wait, maintain position) (informeel)

Hold on till I get there!
Wacht even, tot ik er ben!

Blijf hangen

phrasal verb, intransitive (telephone) (figuurlijk)

"Can I talk to Camille?" "Hold on. I'll see if she's here."
"Kan ik Camille spreken?" "Blijf hangen. Ik zal kijken of ze hier is."

aan iets vasthouden

phrasal verb, transitive, inseparable (grasp, clutch)

If you think you are going to slip, hold on to my arm.
Als je denkt dat je gaat uitglijden, hou je dan vast aan mijn arm.

iets behouden

phrasal verb, transitive, inseparable (keep, maintain despite difficulty)

In all the years of poverty, she managed to hold onto her dignity.
In alle jaren van armoede, slaagde ze erin haar waardigheid te behouden.

uithouden

phrasal verb, intransitive (last, be sufficient)

I don't think the cattle feed is going to hold out until Christmas, we must order more.
Ik denk niet dat het veevoer het uithoudt tot kerst, we moeten meer bestellen.

weerstand geven

phrasal verb, intransitive (continue to resist)

Keep asking her for a date, she can't hold out much longer.
Blijf haar om een date vragen, ze kan niet veel langer weerstand bieden.

op iets wachten

(informal (wait) (informeel)

James did not accept the job straight away because he was holding out for a better offer.

weigeren toe te geven aan

(continue to resist)

The remote mountain village held out against the foreign armies. I'm holding out against joining Facebook.
Het afgelegen dorpje in de bergen weigerde toe te geven aan de buitenlandse legers.

iets uitstellen

phrasal verb, transitive, separable (informal (postpone)

iemand vasthouden aan iets

phrasal verb, transitive, separable (expect [sb] to honour [sth])

He said he would come and see me and I'll hold him to that. You made a promise and we will hold you to your word.

bijeenblijven

phrasal verb, intransitive (not fall apart)

Incorporate the liquid into the dry ingredients until they hold together.
Verwerk de vloeistof in de droge ingrediënten tot ze bijeenblijven.

vastkleven, vastplakken

phrasal verb, transitive, separable (stick)

bijeenhouden

phrasal verb, transitive, separable (figurative (maintain unity)

omhoog houden

phrasal verb, transitive, separable (support)

The pillar is holding up the roof.
De pilaar houdt het dak omhoog.

iemand laten wachten

phrasal verb, transitive, separable (informal (keep waiting) (informeel)

Aren't you ready yet? You're holding us all up!

iets vertragen

phrasal verb, transitive, separable (informal (delay)

volhouden

phrasal verb, intransitive (endure, maintain under pressure)

How are you holding up with all the work?
Hoe houd je het vol met al het werk?

overvallen

phrasal verb, transitive, separable (rob at gunpoint)

dan kan je lang wachten, wacht daar maar niet op

interjection (informal (do not expect [sth] immediately) (informeel)

greep krijgen op iets

verbal expression (informal (grasp)

Get a firm hold of the load and make sure it's not too heavy before you lift.

komen aan

verbal expression (informal (obtain [sth])

Can you tell me where I can get hold of a watch like yours? You need to get hold of a copy of his birth certificate.

te pakken krijgen

verbal expression (figurative (reach, contact [sb])

I've been trying to get hold of him all week, but he's always out.

pakken, grijpen, vastpakken, vastgrijpen

verbal expression (grasp)

She got hold of his arm and pulled him towards her.

stevig vastpakken

verbal expression (physically: grasp)

Bella jumped on the back of Jacob's motorcycle and grabbed hold of his body. Grab hold of the rope so that I can pull you up!
Bella sprong op de motorfiets van Jacob en greep zijn lichaam stevig vast.

vastpakken

verbal expression (figurative (idea, opportunity: seize) (figuurlijk)

Dean grabbed hold of the opportunity to visit the beach a few times.

vastpakken, grijpen

verbal expression (grasp firmly)

Sally had a hold on the horse's reins.

in de wacht zetten

verbal expression (account: be blocked) (financieel)

Any check I deposit has a hold on it for 7 days.
Die cheque wordt voor 7 dagen in de wacht gezet.

beheersen

verbal expression (informal, figurative (exert control)

In New Jersey, Democrats have had a hold on the Senate seats for many years.

in petto hebben

verbal expression (reserve, promise)

Let's wait and see what next year has in store for us.

wrok koesteren

verbal expression (be resentful)

It was unfair that she was chosen instead of me, but I'm not one to hold a grudge.
Het was oneerlijk dat ze haar kozen in plaats van mij, maar ik ben niet iemand die wrok koestert.

een vergadering houden

verbal expression (meet to discuss [sth] formally)

The council will hold a meeting to discuss the road repairs.

een persconferentie houden

verbal expression (speak to media)

The senator held a press conference to explain his new proposal.
De senator hield een persconferentie om zijn nieuw voorstel uit te leggen.

iets koesteren

(value, cherish)

Freedom of speech is a concept which I hold dear.

een baan houden

verbal expression (remain in employment)

After years of unemployment, John managed to hold down a job at the post office. I can never seem to hold down a job.

handen vasthouden

(clasp each another's hand)

My sister and her boyfriend always hold hands when watching a movie.

in toom houden

verbal expression (control, restrain) (figuurlijk)

He had to hold his anger in check when his son wrecked the car.
Hij moest zich in toom houden wanneer zijn zoon de auto vernielde.

wacht, wacht even

interjection (informal (wait!)

Hold it! I want to say one more thing before you go.
Wacht even! Ik wil nog één ding zeggen voor je gaat.

wacht effe, ho

interjection (informal (stop!) (informeel)

Hold it, everybody! Don't go near that bull.
Ho! Ga niet te dicht bij die stier.

iets uitsteken

(offer, proffer)

He held out his hand for the dog to sniff it.
Hij stak zijn hand uit, zodat de hond er aan kon ruiken.

hoop geven, hoop bieden

verbal expression (stay optimistic)

Police do not hold out much hope of catching the culprits.
De politie geven niet veel hoop om de misdadigers te vatten.

zich vastbijten

(figurative (person: remain firm)

After holding steady for years, she finally gave up and sold the failing business.
Na zich jarenlang vast te bijten in haar zaak, gaf ze eindelijk op en verkocht ze haar falende zaak.

stevig vasthouden

(thing: secure)

This chain will hold the post steady against the wind.
Deze ketting zal de paal stevig vasthouden tegen de wind.

de scepter zwaaien

(have influence) (figuurlijk)

The political advisor holds sway over the mind of the President.
De politieke adviseur zwaait de scepter.

aan de lijn blijven

verbal expression (not hang up)

The receptionist asked me to hold the phone while she spoke to Dr Simpson.

goed vasthouden, stevig vasthouden

(grasp firmly)

The woman held her bag tight as she hurried along the dark street.

stevig vasthouden, stevig omhelzen

(hug)

Tim held his girlfriend tight, before saying goodbye.

volhouden

(figurative (persist, wait)

I'll be back in one moment - hold tight. Hold tight, I will be there soon.

zich goed vasthouden, zich stevig vasthouden

(brace yourself)

"Hold tight," shouted the ride operator as the rollercoaster began to move.

zichzelf voorbereiden, zich schrap zetten

(figurative (prepare yourself)

Hold tight, the next few months could prove to be a bumpy ride!

kousen

plural noun (UK (type of stockings)

Hold-ups keep your legs cooler than tights in the summer.

de interesse vasthouden

verbal expression (stay interesting)

Speakers need to select stimulating topics to hold the listeners interest.

op zijn plaats blijven

verbal expression (stay in place)

Just hold your position till I arrive.

standhouden, uithouden

noun (US (act of holding out)

oponthoud

noun (informal (cause of a delay)

You're two hours late, what was the holdup?

vasthouden

verbal expression (informal (maintain one's grasp on)

The child kept hold of his mother's hand as they crossed the road.

opgeschort

adverb (suspended)

Our marriage plans are on hold for the time being.

in de wacht staan

adverb (telephone: kept waiting)

I've been on hold for half an hour now!

gereserveerd

adverb (reserved)

Leslie went to the library to collect the book they were keeping on hold for him.

vastpakken, beetpakken

verbal expression (grasp, seize [sth])

The horse wouldn't move so I took hold of the reins and pulled.

steunpuntje

noun (literal (place for toe when climbing) (voet)

Rock climbers wear very soft shoes so they can feel for toe holds.

houvast, vat, grip

noun (figurative (tenuous position) (figuurlijk)

My company barely has a toe hold overseas.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van hold in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van hold

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.