Wat betekent way in Engels?

Wat is de betekenis van het woord way in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van way in Engels.

Het woord way in Engels betekent manier, aanpak, richting, weg, kant, weg, weg, route, eigenschap, gewoonte, weg, straat, weg, doorgang, plaats, ruimte, opzicht, punt, weg, humeur, gewoonte, middel, mode, pad, afstand, stukken, delen, road, way, manner, way, manner, mode, fashion, way, manner, mode, fashion, way, way, channel, route, way, way, route, way, in progress, under way, in another way, work one's way through, look the other way, look the other way, pave the way, find the way, in such a way, single ticket, single, Wow! No way!, stand in the way, in every respect, in every way, in a way, entrance, way in, life, way of life, way of doing, Milky Way, under no circumstances, on the way, on the way, along the way, on the way to, in one way or another, that way, as you wish, on the way, on the way to, in his own way, answer, yield, go all the way, go all in, go to any length, by the way, by the way, get out of the way, Out of the way!, way out, priority, right of way, precedence, give way, so, like this, this way, like that, that way, in such a way, het hele eind, , tussen haakjes, trouwens, via, door middel van, zijweg, voorzichtig voortbewegen, hoe dan ook, in elk geval, een manier vinden, in de weg staan, uit de weg gaan, uit de weg ruimen, voorrang geven, voorrang verlenen, voorrang geven aan, voorrang verlenen aan, bezwijken, toegeven aan, wijken voor, zijn uiterste best doen, een omweg maken, zoals je wil, wat je wil, slecht, op een negatieve manier, negatief, in zekere zin, achteloos, nonchalant, zo maar, op wat voor manier dan ook, op wat voor manier dan ook, op zijn eigen manier, op de één of andere manier, op dezelfde manier, op je eigen manier, de weg wijzen, het voortouw nemen, de andere kant opkijken, naar de andere kant kijken, de andere kant opkijken, de weg kwijtraken, afdwalen van, plaats maken, ruimte maken, geen sprake van!, vergeet het maar!, geen denken aan!, echt niet! kan niet!, geen manier, geen mogelijkheid, onderweg, te gebeuren, op weg naar, op weg naar, onderweg naar, eenrichtings-, enkeltje, de deur openen voor, de weg vrijmaken voor, uit de weg, afgelegen, pionierswerk verrichten, de weg vrijmaken voor, de deur open zetten voor, de weg vrijmaken voor iem., de deur openzetten voor iem., de weg wijzen, voorgaan, de weg wijzen, de weg vrijmaken, in de weg staan, uit de buurt blijven, zich een weg banen door, formulering, verwoording, uitgang, uitweg, gaan, heimelijk doordringen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord way

manier

noun (manner, how)

How did he do it? In what way?

aanpak

noun (preferred method)

This is the way to do it.

richting, weg, kant

noun (direction)

Which way did you go to get here?

weg

noun (street name) (in straatnamen)

The street I live on is called Artren Way.

weg, route

noun (route)

There is a way through the mountains ten kilometres south of here.

eigenschap, gewoonte

noun (characteristic)

His ways are odd and eccentric.

weg, straat

noun (highway)

We went by the old Roman way.

weg, doorgang

noun (passage)

Follow the way through the woods.

plaats, ruimte

noun (space)

Please make way so we can get through.

opzicht, punt

noun (aspect)

In some ways I agree with you.

weg

noun (course)

The way to Boston is a major highway.

humeur

noun (condition, mood)

He is in a bad way today.

gewoonte

noun (habit)

He has a way of always losing his keys.

middel

noun (means)

The way to accelerate the project is to add staff.

mode

noun (mode, style)

The modern way uses brighter colours.

pad

noun (experience) (figuurlijk)

That is the worst thing that ever came my way.

afstand

noun (distance)

Chicago is a long way from here.

stukken, delen

noun (divisions, parts)

We divided the dessert three ways.

road

(strook grond voor verkeer)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way, manner

(handelswijze)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way, manner, mode, fashion

(manier, wijze)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way, manner, mode, fashion

(zie: wijs)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way

(bepaalde afstand)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way, channel

(manier, middel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

route

(route)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way

(De markt is die kant op. (richting)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

The market is that way.

way

(afstand, tocht)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

route, way

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

in progress, under way

(bezig)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

in another way

(op een andere manier)

(expression: Prepositional phrase, adverbial phrase, or other phrase or expression--for example, "behind the times," "on your own.")

work one's way through

(doorgang maken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

look the other way

(iemand ontwijken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

look the other way

(iets opzettelijk negeren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

pave the way

(letterlijk (de weg vrijmaken zodat men door kan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

find the way

(route achterhalen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

in such a way

(dergelijk)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

single ticket, single

(enkel heenreis) (UK)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

Wow! No way!

(informeel (uitroep v. verbazing) (informal)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

stand in the way

(hinderen, belemmeren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

in every respect, in every way

(geheel en al, volledig)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

in a way

(vanuit een bepaald standpunt)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

entrance, way in

(opening)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

life, way of life

(levenswijze)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

way of doing

(handelswijze, gedraging)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

Milky Way

(astronomie)

(proper noun: Names a unique person, place, thing, group, or idea--for example, "John," "Africa," "Manchester United." Always capitalized.)

under no circumstances

(in geen geval)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the way

(op de weg)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the way, along the way

(reeds vertrokken)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the way to

(op weg naar)

(preposition: Relates noun or pronoun to another element of sentence--for example, "a picture of John," "She walked from my house to yours.")

in one way or another

(op enigerlei wijze)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

that way

(zo, aldus)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

as you wish

(zoals u zelf wenst)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the way

(op pad)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

on the way to

(onderweg naar)

in his own way

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

answer

(uitweg, oplossing)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

yield

(bezwijken, zwichten)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

go all the way, go all in

(figuurlijk (zich volledig inspannen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

go to any length

(zich volledig inspannen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

by the way

(overigens)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

by the way

(figuurlijk (trouwens, overigens)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

get out of the way

(aan de kant gaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

Out of the way!

(aan de kant!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

way out

(redding, uitkomst) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

priority, right of way, precedence

(prioriteit)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

give way

(uit de weg gaan)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

so, like this, this way, like that, that way

(op die manier)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

in such a way

(dusdanig, in die mate)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

het hele eind

expression (the full distance)

He has just run a marathon and was barefoot all the way.

Hij heeft net een marathon gelopen en hij liep het hele eind op blote voeten.

expression (figurative, slang (completely)

"Which football team do you support?" "Manchester United all the way!"

tussen haakjes, trouwens

adverb (incidentally)

By the way, have you seen this before?

via

preposition (going through)

She flew from Khartoum to Kathmandu by way of Dubai.

door middel van

preposition (by means of)

zijweg

noun (side road)

voorzichtig voortbewegen

verbal expression (go slowly)

The climber edged his way along the narrow ledge in the cliff face.

hoe dan ook, in elk geval

adverb (whichever is true)

He may or may not have been insured: either way, you can still make a claim.

een manier vinden

verbal expression (devise a solution)

I don't know how I'll do it, but I'll find a way.

in de weg staan

intransitive verb (be an obstacle)

I couldn't see much of the parade because a tall fat man got in the way.

uit de weg gaan

verbal expression (informal (move aside)

The truck finally got out of the way and I was able to turn right.

De vrachtagen ging eindelijk uit de weg en ik kon rechts afslaan.

uit de weg ruimen

verbal expression (informal, figurative (task: complete)

Let's get the cleaning out of the way: then we can do something fun.

Laten we de opkuis uit de weg ruimen, dan kunnen we iets leuks doen.

voorrang geven, voorrang verlenen

intransitive verb (driving: yield, give priority to)

Drivers should always give way when there are pedestrians about.

voorrang geven aan, voorrang verlenen aan

verbal expression (driving: yield to, give priority to)

When driving in the UK, remember to give way to traffic on your right.

bezwijken

intransitive verb (fall, collapse, break under pressure)

The bridge columns couldn't resist the strong current and ended up giving way.

toegeven aan, wijken voor

verbal expression (give in to: [sb], [sth])

Adrian pestered me so much about going to the party that eventually I gave way to him.

zijn uiterste best doen

verbal expression (figurative (make effort)

Don't go out of your way to bring me the book: I don't need it today. She went out of her way to help me.

Je hoeft geen moeite te doen om me het boek vandaag te brengen, ik heb het vandaag niet nodig. Ze deed haar uiterste best om me te helpen.

een omweg maken

verbal expression (take detour)

It is the best bakery in town, and it is worth going out of your way to get your bread there.

Het is de beste bakker in de stad, en hij is het waard om een omweg te maken en er je brood te halen.

zoals je wil, wat je wil

interjection (informal, disapproving (resignation) (informeel, afkeurend)

OK, have it your way; I'm through arguing with you. You don't want pepperoni on the pizza? Fine, have it your own way.

slecht

adjective (informal (unwell, in a poor state)

Paul was in a bad way after his motorbike accident.

op een negatieve manier, negatief

adverb (having a negative effect)

Luka is behaving in a bad way which is affecting the other children in his class.

in zekere zin

adverb (sort of, more or less)

In a way, Aiden deserved the victory as much as his opponent, but there can only be one winner.

achteloos, nonchalant, zo maar

adverb (casually, absent-mindedly)

op wat voor manier dan ook

adverb (at all, in the slightest)

If I've offended you in any way, I apologise.

op wat voor manier dan ook

adverb (in whichever manner)

I'll get the job done today in any way I can.

op zijn eigen manier

adverb (uniquely)

Every Greek island is, in its own way, unique.

op de één of andere manier

adverb (somehow, by some means)

op dezelfde manier

expression (similarly)

She never cooks that dish in the same way, so it is different every time.

op je eigen manier

adverb (with your own style) (informeel)

Don't copy your classmates: the important thing is to do it in your own way. You're beautiful in your own way!

de weg wijzen

verbal expression (serve as guide)

John knows where we are going, so he will lead the way.

het voortouw nemen

verbal expression (figurative (be the first to do [sth]) (figuurlijk)

Ford led the way into mass-produced automobiles.

de andere kant opkijken, naar de andere kant kijken

(literal (look in the opposite direction)

Don't just look to your right when you cross the street; look the other way as well.

de andere kant opkijken

(figurative (ignore [sth] bad) (figuurlijk)

That judge looks the other way when members of his own staff commit minor crimes.

de weg kwijtraken

verbal expression (become lost)

It is easy to lose your way in that confused maze of streets.

afdwalen van

verbal expression (figurative (forget principles, aims) (figuurlijk)

The pizza company has lost its way with young consumers.

plaats maken, ruimte maken

intransitive verb (clear a path for [sb]'s arrival)

The guards asked the crowd to back up to make way for the king.

geen sprake van!, vergeet het maar!, geen denken aan!

interjection (informal (refusal) (informeel)

You want me to go with you to the disco? No way! I hate dancing.

echt niet! kan niet!

interjection (informal (disbelief) (informeel)

Jane is getting married? No way! I thought she would always be single.

geen manier, geen mogelijkheid

noun (no possible means)

There's no way we can get there on time; our car broke down.

onderweg

adverb (en route)

We stopped off on the way and took photos.

te gebeuren

expression (figurative (about to happen)

There are more job cuts on the way.

op weg naar

preposition (heading, going)

We were on the way to Manchester when we heard the news on the car radio.

op weg naar, onderweg naar

preposition (figurative (progressing)

Roger is on the way to becoming a successful entrepreneur.

eenrichtings-

adjective (traffic direction)

All of a sudden I found myself going the wrong way down a one-way street.

enkeltje

noun (transport: single-journey fare)

I didn't know when I would be coming back, so I bought a one-way ticket.

de deur openen voor, de weg vrijmaken voor

verbal expression (figurative (enable) (figuurlijk)

uit de weg

adverb (not obstructing)

I moved my chair out of the way so he could get past.

afgelegen

adjective (place: remote)

We hired a car and explored some of the out-of-the-way places on the island.

pionierswerk verrichten

verbal expression (figurative (be a pioneer)

Ann is paving the way with her experimental surgical techniques.

de weg vrijmaken voor, de deur open zetten voor

verbal expression (figurative (be leading to) (figuurlijk)

New research is paving the way for a cancer vaccine.

de weg vrijmaken voor iem., de deur openzetten voor iem.

verbal expression (figurative (be first to do) (figuurlijk)

Pioneers in their covered wagons paved the way for settlers in the west.

de weg wijzen

verbal expression (indicate where to go)

You don't need to give me a map; just point the way. Could you point the way to the ladies' room?

voorgaan

verbal expression (guide)

I'd never been there before so Anthony showed the way.

de weg wijzen

verbal expression (guide)

Could you show me the way to the post office?

de weg vrijmaken

verbal expression (figurative (make [sth] easier) (figuurlijk)

The first pioneers smoothed the way for later settlers.

in de weg staan

intransitive verb (obstruct [sth] or [sb])

By refusing to sell this land you're standing in the way of progress. If that's what you've decided, go ahead. I won't stand in your way.

uit de buurt blijven

verbal expression (informal (avoid) (informeel)

You should stay out of the way of our boss today - he's in a bad mood.

zich een weg banen door

verbal expression (figurative (make your way through: crowd, etc.) (figuurlijk)

We threaded our way through the crowd.

We baanden ons een weg door de menigte.

formulering, verwoording

noun (informal (turn of phrase, wording)

That's a funny way of putting it. It's not what I thought you meant.

uitgang

noun (literal (exit)

The way out is at the back of the building. There didn't seem to be a way out of the Minotaur's maze.

uitweg

noun (figurative (means of escape)

After he'd signed the contract, there was no way out of it.

gaan

verbal expression (go, proceed)

The protesters wended their way up 14th Street.

heimelijk doordringen

verbal expression (informal (do [sth] sneakily)

Jeremy wormed his way into the widow's confidence.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van way in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van way

Wat betekent Milky Way in Engels?

Wat betekent about in Engels?

Wat betekent all in Engels?

Wat betekent amazingly in Engels?

Wat betekent amicably in Engels?

Wat betekent amiss in Engels?

Wat betekent anew in Engels?

Wat betekent anyhow in Engels?

Wat betekent approach in Engels?

Wat betekent aptly in Engels?

Wat betekent as follows in Engels?

Wat betekent as usual in Engels?

Wat betekent ask in Engels?

Wat betekent at random in Engels?

Wat betekent attractively in Engels?

Wat betekent backward in Engels?

Wat betekent bad in Engels?

Wat betekent badly in Engels?

Wat betekent bar in Engels?

Wat betekent beautifully in Engels?

Wat betekent behave in Engels?

Wat betekent belief in Engels?

Wat betekent berserk in Engels?

Wat betekent blithely in Engels?

Wat betekent bluntly in Engels?

Wat betekent bore in Engels?

Wat betekent break the rules in Engels?

Wat betekent brilliantly in Engels?

Wat betekent buckle in Engels?

Wat betekent built in Engels?

Wat betekent busily in Engels?

Wat betekent by in Engels?

Wat betekent by no means in Engels?

Wat betekent cat in Engels?

Wat betekent characteristically in Engels?

Wat betekent cheaply in Engels?

Wat betekent cheerfully in Engels?

Wat betekent circumlocution in Engels?

Wat betekent clear in Engels?

Wat betekent cleverly in Engels?

Wat betekent cluck in Engels?

Wat betekent coldly in Engels?

Wat betekent come in Engels?

Wat betekent come round in Engels?

Wat betekent commonly in Engels?

Wat betekent compass in Engels?

Wat betekent concretely in Engels?

Wat betekent cookie in Engels?

Wat betekent cut in Engels?

Wat betekent either in Engels?

Wat betekent elbow in Engels?

Wat betekent escape in Engels?

Wat betekent exception in Engels?

Wat betekent fair in Engels?

Wat betekent family in Engels?

Wat betekent feel in Engels?

Wat betekent fight in Engels?

Wat betekent find in Engels?

Wat betekent flesh in Engels?

Wat betekent force in Engels?

Wat betekent gather in Engels?

Wat betekent general in Engels?

Wat betekent go in Engels?

Wat betekent grace in Engels?

Wat betekent grope in Engels?

Wat betekent harm in Engels?

Wat betekent home in Engels?

Wat betekent in in Engels?

Wat betekent inquire in Engels?

Wat betekent lead in Engels?

Wat betekent lie in Engels?

Wat betekent may in Engels?

Wat betekent mean in Engels?

Wat betekent meet in Engels?

Wat betekent much in Engels?

Wat betekent near in Engels?

Wat betekent needle in Engels?

Wat betekent negotiation in Engels?

Wat betekent obstacle in Engels?

Wat betekent once in Engels?

Wat betekent one in Engels?

Wat betekent wattle in Engels?

Wat betekent wave in Engels?

Wat betekent waveform in Engels?

Wat betekent wavelength in Engels?

Wat betekent waver in Engels?