Wat betekent préparer in Frans?
Wat is de betekenis van het woord préparer in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van préparer in Frans.
Het woord préparer in Frans betekent voorbereiden, klaarzetten, opstellen, bereiden, klaarmaken, klaarmaken, bereiden, bewapenen, samenstellen, maken, klaarmaken, voorbereiden, klaarmaken, klaarmaken, voorbereiden, klaarmaken, koken, intrigeren, voorbereiden, uitbroeden, voorbereiden, klaarmaken, in conditie brengen, maken, bereiden, mengen, vervolgen, voorbereiden, prepareren, verstrekken, klaarmaken, schoonmaken, prepareren, in elkaar flansen, in elkaar timmeren, vooraf regelen, vooraf overeenkomen, van maaltijden/eten voorzien, zetten, mixen, mengen, beramen, zich klaarmaken, zich voorbereiden, zich klaarmaken, zich gereedmaken, gereedmaken, klaarmaken, zich voorbereiden voor, zich voorbereiden om, voorbereidend werk, aanleggen, de weg bereiden, de weg plaveien, de weg vrijmaken, vooruit plannen, een gevechtshouding aannemen, zich klaarmaken, redigeren, zich klaarmaken, zich voorbereiden, zich voorbereiden, zich klaarmaken, zich mentaal voorbereiden, cateren, uitrusten, zich goed vasthouden, zich stevig vasthouden, inzetten, zich voorbereiden op, zich voorbereiden, smeden, aanstalten maken om, klaarmaken, prepareren, voorbereiden op, klaarmaken, klaarstomen, voorbereiden, voorbereiden op, iets in elkaar draaien. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord préparer
voorbereidenverbe transitif Avant de semer des graines, il faut préparer le sol. |
klaarzetten, opstellenverbe transitif Elle a sorti l'échiquier et l'a préparé pour jouer une partie. |
bereiden, klaarmakenverbe transitif Le personnel de l'hôtel est encore en train de préparer la chambre. |
klaarmaken, bereidenverbe transitif (Cuisine : un repas) Il nous a préparé (or: nous a cuisiné) un délicieux repas. |
bewapenen
|
samenstellen, maken, klaarmakenverbe transitif La Croix Rouge a préparé des kits d'urgence pour les victimes du séisme. |
voorbereiden, klaarmakenverbe transitif Est-ce que le patient de la chambre 4C a déjà été préparé ? |
klaarmaken, voorbereidenverbe transitif George s'est préparé pour l'entretien. |
klaarmaken, kokenverbe transitif (un repas) (eten) Elle a préparé le repas des enfants. |
intrigeren
L'opposition prépare une prise de pouvoir. |
voorbereidenverbe transitif L'université préparait ses meilleurs éléments à devenir riches et puissants. |
uitbroeden(figuurlijk) Le groupe d'adolescents avaient l'air de préparer un mauvais coup. |
voorbereiden, klaarmakenverbe transitif Les soldats ont préparé leurs armes. |
in conditie brengenverbe transitif (physiquement : son corps) Il prépare son corps pour la course. |
maken, bereidenverbe transitif (un repas,...) Je prépare le dîner si tu mets la table. |
mengenverbe transitif (Chimie) Les pharmaciens nous prépareront un remède. |
vervolgenverbe transitif Ce dossier doit être préparé rigoureusement, ou nous pourrions perdre l'affaire. |
voorbereiden, preparerenverbe transitif Bethany veut entrer dans une grande université anglaise alors son professeur la prépare. |
verstrekken, klaarmakenverbe transitif (des médicaments) (van medicijnen) Lorsqu'un médecin te donne une ordonnance, tu dois aller en pharmacie pour qu'ils préparent ta commande. |
schoonmaken, preparerenverbe transitif (une volaille, un poisson) Il faut préparer le poulet en retirant le surplus de graisse. |
in elkaar flansen, in elkaar timmeren(informeel) |
vooraf regelen, vooraf overeenkomen
|
van maaltijden/eten voorzien(un déjeuner, buffet,...) |
zettenverbe transitif (du thé, du café) (koffie, thee) Holly a préparé de la tisane pour ses invités. |
mixen, mengenverbe transitif Je vais faire quelques milkshakes à la fraise. |
beramen(littéraire) Les marins ont secrètement conspiré (or: conjuré) la mutinerie. |
zich klaarmaken, zich voorbereidenverbe pronominal Il lui faut une heure pour se préparer avant de sortir. |
zich klaarmaken, zich gereedmakenverbe pronominal Dépêche-toi et prépare-toi ! Ils vont arriver d'une minute à l'autre. Schiet op en maak je klaar! Ze zullen hier binnen een minuut zijn. |
gereedmaken, klaarmakenverbe pronominal J'arrive tout de suite ; j'ai juste besoin d'une minute pour me préparer. |
zich voorbereiden voor, zich voorbereiden om
Je me prépare à courir un marathon (or: Je me prépare pour le marathon). Ik ben mezelf aan het voorbereiden om een marathon te lopen. |
voorbereidend werk
|
aanleggenlocution verbale Il a préparé un feu pour le groupe. |
de weg bereiden, de weg plaveienlocution verbale (figuré) (figuurlijk) Les intrigues de Zack ont préparé le terrain à la chute de Virginia. |
de weg vrijmakenlocution verbale (figuurlijk) Les premiers pionniers ont ouvert la voie aux colons. |
vooruit plannen
Tu as bien fait de préparer à l'avance ; sinon, nous n'aurions peut-être jamais trouvé d'hôtel. |
een gevechtshouding aannemen(boxeurs) Les boxeurs se sont mis en garde avant que l'arbitre ne siffle. |
zich klaarmaken
Les joueurs se préparaient pour le match décisif de ce soir. De spelers maakten zich klaar voor de grote wedstrijd. |
redigeren(Journalisme, Édition) |
zich klaarmaken, zich voorbereidenverbe pronominal Miranda s'est préparée pour partir en voyage. |
zich voorbereiden, zich klaarmaken
Tout le monde se préparer (or: se tient prêt) pour les chutes de neige prévues cette nuit. |
zich mentaal voorbereiden
J'essaie de me préparer pour mes examens de fin d'année lundi. |
cateren
|
uitrustenlocution verbale Mon éducation ne m'a pas préparé à faire face à ces ennuis. |
zich goed vasthouden, zich stevig vasthoudenverbe pronominal "Préparez-vous", cria le machiniste alors que le grand huit commençait à bouger. |
inzettenverbe pronominal (zang) La chorale se préparait à chanter en prévision du concert. |
zich voorbereiden op
Le professeur prépare les élèves au test. |
zich voorbereiden
|
smedenverbe pronominal (figuurlijk) |
aanstalten maken om
Il se préparait à ouvrir la porte mais elle l'a pris par le bras. |
klaarmaken, prepareren
Judith prépara la machine pour qu'elle puisse démarrer dès que nécessaire. |
voorbereiden op
Le manager forma Jeff au poste de vendeur. |
klaarmaken, klaarstomen, voorbereidenverbe transitif L'expérience vous préparera à ce poste. |
voorbereiden op
Le professeur de Bethany la prépare au concours d'entrée de l'université. |
iets in elkaar draaien(maaltijd) Ça a été difficile, mais Linda a pu préparer en vitesse le dîner pour les invités inattendus. |
Laten we Frans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van préparer in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.
Verwante woorden van préparer
Geüpdatete woorden van Frans
Ken je iets van Frans
Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.