Wat betekent Aufgabe in Duits?

Wat is de betekenis van het woord Aufgabe in Duits? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van Aufgabe in Duits.

Het woord Aufgabe in Duits betekent taak, werk, taak, opdracht, verantwoordelijkheid, missie, doelstelling, rol, functie, taak, taak, opdracht, klus, opgave, som, taak, oefening, taak, werk, taak, opdracht, taak die bij een functie hoort, dienst, taak, plicht, ontbinding, desintegratie, verlaten, in de steek laten, afzwering, verzaking, verloochening, plicht, verplichting, werk, belasten met, belasten, keepen, dienen, eentonig werk, opgave, hele opgave, heel karwei, moeilijk, moeizaam, iemand delegeren om iets te doen, oefening, scholing. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord Aufgabe

taak

Ich habe zehn Aufgaben, die heute noch fertig werden müssen.

werk

Seine Aufgabe war es, die Regale im Laden wieder aufzufüllen.

taak, opdracht

Sein Boss gab ihm drei Aufgaben, die er bis zum Ende der Woche fertigstellen musste.

verantwoordelijkheid

Sich um den Hund zu kümmern, ist deine Aufgabe.

missie, doelstelling

Ryan erklärte es zu seiner Aufgabe, in jedem Fach der Beste zu sein.

rol, functie

Viele Leute denken nicht mehr, dass es die Aufgabe des Mannes ist, die Brötchen zu verdienen.

taak

Eine meiner Aufgaben als Leiter ist es, Teambesprechungen abzuhalten.

taak, opdracht

Ich werde etwa drei Stunden brauchen, um diese Aufgabe fertigzustellen.

klus

Ich habe eine kleine Aufgabe für dich, wenn du fünf Minuten hast.

opgave, som

(wiskunde)

Als Hausaufgabe habe ich eine Reihe von Mathe Aufgaben.

taak

Wenn dein Vater fort ist, ist es deine Aufgabe, auf deinen kleinen Bruder aufzupassen.

oefening

Der Schüler machte nach der Schule Geometrie-Aufgaben.

taak, werk

Meine Aufgabe ist es, auf meine Brüder aufzupassen.

taak, opdracht

(formal)

taak die bij een functie hoort

Es ist seine Aufgabe, die Rechnungen der Firma zu bezahlen.

dienst

Die Aufgabe soll bei 0600 Stunden protokolliert werden.

taak, plicht

Es war die Aufgabe des Inspektors, die Karten zu kontrollieren.

ontbinding, desintegratie

verlaten, in de steek laten

afzwering

(ugs, übertragen)

verzaking, verloochening

plicht, verplichting

werk

belasten met

Der Anwalt beauftragte seinen Assistenten mit dem Papierkram.

belasten

(met taak)

Ihm wurde die Aufgabe gegeben die Daten auf den Computer zu laden.

keepen

dienen

eentonig werk

opgave

hele opgave, heel karwei

(informeel)

moeilijk, moeizaam

(übertragen)

iemand delegeren om iets te doen

Die schwedische Regierung beauftragte einen Minister, das Land bei einer Veranstaltung in London zu repräsentieren.

oefening, scholing

Kurzgeschichten schreiben war für den Autor eine Aufgabe, um seine Technik zu verbessern.

Laten we Duits leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van Aufgabe in Duits, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Duits.

Ken je iets van Duits

Duits (Deutsch) is een West-Germaanse taal die voornamelijk in Centraal-Europa wordt gesproken. Het is de officiële taal in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Zuid-Tirol (Italië), de Duitstalige gemeenschap in België en Liechtenstein; Het is ook een van de officiële talen in Luxemburg en de Poolse provincie Opolskie. Als een van de belangrijkste talen ter wereld heeft Duits wereldwijd ongeveer 95 miljoen moedertaalsprekers en is het de taal met het grootste aantal moedertaalsprekers in de Europese Unie. Duits is ook de derde meest onderwezen vreemde taal in de Verenigde Staten (na Spaans en Frans) en de EU (na Engels en Frans), de tweede meest gebruikte taal in de wetenschap[12] en de derde meest gebruikte taal op internet ( na Engels en Russisch). Er zijn ongeveer 90-95 miljoen mensen die Duits als eerste taal spreken, 10-25 miljoen als tweede taal en 75-100 miljoen als vreemde taal. In totaal zijn er dus wereldwijd ongeveer 175-220 miljoen Duitstaligen.